10 februari 2025
Column: Bijbelse inclusie
Inclusie is een woord dat tegenwoordig overal klinkt. Het ideaal dat iedereen erbij hoort en volledig zichzelf mag zijn, raakt aan een diepe behoefte van mensen. Maar hoe geven we dit vorm in onze samenleving waarin we verschillen niet alleen erkennen, maar soms ook tot norm willen verheffen? Vanuit de Bijbel biedt inclusie prachtige kansen, maar vraagt het ook om balans.
De Heere Jezus laat ons zien wat echte inclusie is. Hij ontmoette mensen daar waar ze waren, zonder van te voren iemand uit te sluiten, bijvoorbeeld zieken, oplichters en buitenlanders. Hij toonde liefde aan iedereen, zonder uitzondering. Maar Zijn liefde was niet vrijblijvend. Zijn boodschap ging altijd gepaard met het Bijbels spreken en oproep tot bekering. Ware inclusie is niet grenzeloos. Het betekent niet dat we alles goedkeuren, maar dat we in liefde en respect omgaan met de ander, zonder onze eigen identiteit te verliezen.
De samenleving lijkt soms te worstelen met dit evenwicht. Inclusie wordt steeds vaker vertaald als ‘iedereen mag alles, en er zijn geen grenzen meer’. Maar hoe kunnen we als gemeenschap samen leven wanneer we geen gedeelde waarden meer hebben? Een inclusieve samenleving vraagt om respect voor verschillen, maar ook om een stevige basis. Voor ons als christenen ligt die basis in Gods Woord.
In Nunspeet zien we in de inclusieagenda 2.0 mooie initiatieven. Bijvoorbeeld het werken aan meer begrip en respect hebben voor mensen met een migratieachtergrond en het wegnemen van drempels voor mensen met een beperking. Daarnaast zijn er al belangrijke stappen op dit thema gezet in onze gemeente.
Bijbelse inclusie is voor ons dat iedereen mee kan doen binnen duidelijke kaders van respect, lokale cultuur en verantwoordelijkheid. Vanuit ons geloof weten we dat ieder mens waardevol is, geschapen door God. Tegelijkertijd weten we ons gebonden aan wat God in de Bijbel zegt. Dat vormt voor ons een stevige basis en tegelijk de begrenzing van inclusiviteit.
Deze column verscheen in de Huis-aan-Huis in februari 2025 en is geschreven door raadslid Reinier de Bruin.